Ze geven papa en mama nog een dikke knuffel en dan is het tijd voor de zusjes om het grote avontuur aan te gaan. Vannacht gaan ze met boswachter Henk, de hulpboswachters en 9 andere kinderen op kindernachtsafari op de Hoge Veluwe.
Als iedereen een fiets heeft uitgezocht begint de tocht naar het kamp. Door de modder en over bladeren en takken, fietsen ze diep het bos in. Onderweg spelen ze spelletjes waar de zwijnen de grond hebben omgeploegd, en vinden ze de slaapplek van een ree. En dan komen ze bij een open plek in het bos met een houten schuur, twee grote legertenten en een vuurplaats. Het kamp. De zusjes, de enige twee meiden deze keer, mogen kiezen welke tent de meidentent wordt, en dan worden de matjes en slaapzakken uitgerold voor later. Na het namenspelletje is het tijd om korte broeken en slippers te wisselen voor lange broeken en wandelschoenen. Ze gaan wilde dieren zoeken!
Op de fiets achter boswachter Henk aan, die onderweg al wat vertelt over de wilde dieren die ze kunnen tegenkomen. Reeën, damhertjes, edelherten, wilde zwijnen en mouflons zijn de ‘big five’, de vijf grote wilde dieren die op de Hoge Veluwe leven. Verder zijn er natuurlijk nog vossen, dassen, slangen, heel veel vogeltjes en kleine beestjes. Maar als ze iets willen zien, moeten ze wel heel stilletjes zijn.
“Ja, ja! Ik zie er één!” – “Welnee joh, dat is gewoon een tak.” – “Neehee, kijk dan, het beweegt toch!” En ja hoor, hij heeft gelijk, één van de jongens ziet een ederhert. Zijn gewei steekt net boven het gras en de boomstammen uit. De zusjes turen door hun verrekijkers en dan zien ze hem ook. En nog veel meer. Van rechts komt een hele groep edelherten aangelopen. Knabbelend aan gras en blaadjes komen ze voorbij, en er schiet ook nog een ree door de struiken. Wauw! Als alle herten het pad zijn overgestoken gaat de safaritocht weer verder. Lang hoeven de kinderen niet te zoeken naar nieuw wild, want op de grasvlakte langs het fietspad staat zomaar een hinde, een vrouwtjesedelhert! Vanaf het bezoekerscentrum gaat de tocht lopend verder naar de volgende wildspotplek. Er wordt een korte pauze gehouden bij de vijver die vol waterbeestjes zit en geluisterd naar de geluiden van de vogels.
Bij de wildspotplek heeft Henk de mouflons, de wilde schapen,al gezien. Héél stilletjes kijken de zusjes door de openingen van het houten hutje. Een voor een schieten ze voorbij door het gras en de drinkpoel, tientallen mouflons! En achter de mouflons verschijnen de wilde zwijnen. Grote zwijnen en babyzwijntjes, zo schattig met hun streepjespyjama’s!
Het wordt nu al een beetje donker en de groep wordt in kleine groepjes gesplitst. De zusjes mogen met Henk en hulpboswachter Ilian mee. Op een open veld zien ze nog een edelhert, en met al het geritsel in het bos wordt het best wel een beetje spannend zo. Zachtjes fluisteren de zusjes over de dieren die ze tot nu toe gezien hebben. Zo’n schattig babyzwijntje zou je bijna mee naar huis willen nemen. “Ssstt, luister eens,” fluistert Henk. “Ik hoor een zwijn.” De zusjes zien niets, maar ze horen het geknor ook. Allebei pakken ze een hand van Ilian. “Hij gaat ons toch niet aanvallen he?” Henk fluistert dat ze dat niet zullen doen, als iedereen heel netjes stil blijft. En dat doen ze dan ook braaf. Als de rest van de groep er weer bij komt,gaat de tocht weer verder. Bij het moeras mogen de zusjes, omdat meiden nou eenmaal véél stoerder zijn dan jongens, met Ilian vooruit lopen om de boel te verkennen. De vleermuizen vliegen laag over ze heen en in het hoge gras schitteren allemaal glimwormen. Kleine lichtjes op de steeds donkerder wordende Hoge Veluwe, waar twee zusjes dapper hun weg vervolgen.
Terug bij het kamp brandt het kampvuur en is er limonade met chips. Op lange stokken worden stokbroodjes en marshmallows boven het vuur geroosterd en natuurlijk vertellen de jongens moppen en spookverhalen. Kinderbedtijd is al láng voorbij, maar ook stoere outdoorgirls en -boys moeten toch wat slapen. Omdat het zo’n warme, droge nacht is, mogen alle matjes en slaapzakken uit de tenten gesleept worden en slaapt iedereen lekker buiten, en met het vuur dooft dan ook het gekwebbel…
Het is heel, heel vroeg in de ochtend als op de stille Hoge Veluwe het luide jachthoorngetetter van boswachter Henk klinkt. Slaperige gezichtjes komen uit slaapzakken omhoog en even later zit iedereen met een warm kopje thee en een stuk koek wakker te worden. “Hoorden jullie vannacht die zwijnen in de struiken ook ?”
De wilde dieren slapen nog korter dan de zusjes vannacht gedaan hebben, en er staat nog een laatste safari op het programma. Door de nevel gaan ze weer op pad, op zoek naar de edelherten in het mistige veld. Met hun rugzakjes gevuld met Chocomel en een koek, en met kleine oogjes door grote verrekijkers turend, struinen de zusjes met de boswachter, de hulpboswachters en de andere kinderen over het veld. Er zijn veel wildsporen te zien, en met een beetje geduld zien ze een ree, en zelfs een damhert met een kalf! En ja hoor, verderop staan een paar edelherten met grote geweien. Wat een jackpot, zo vroeg in de ochtend!
Na de prachtige wandeling gaat het ontbijt er bij iedereen wel in, en dan is het helaas alweer tijd om de spullen op de ruimen. Rugzakken worden gevuld met slaapzakken, vieze kleren en stoere verhalen. Er wordt nog verstoppertje gespeeld en een gekke-bekken-groepsfoto gemaakt, en dan wandelen ze met z’n allen weer naar de uitgang.
“Pap! Mam!” De zusjes rennen de laatste meters naar hun ouders. “We hebben buiten geslapen en allemaal wilde dieren gezien en er was een kampvuur, en, en…”
En hulpboswachter Ilian ziet met een klein brokje in haar keel weer een klein Iliannetje voor zich, thuiskomend na een scoutingkamp, vól wilde verhalen. Goed gedaan, stoere zusjes, stoere outdoorgirls, jullie gaan nog een hoop mooie avonturen beleven. Ik weet het zeker.
Henk Ruseler organiseert dit jaar nog meer kindernachtsafari’s. Klik hier voor de data en meer informatie. En pssstt, grote mensen niet getreurd, jullie mogen ook hoor!